Belgisch Staatsblad

Belgisch Staatsblad
Numac: 2023041521
Datum van publicatie: 2023-03-31


Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

30 MAART 2023. - Ministerieel besluit houdende instructie aan de netbeheerder om de veiling te organiseren vier jaar voor de periode van capaciteitslevering startend op 1 november 2027, de parameters die nodig zijn voor de organisatie van voornoemde veiling, het maximale volume aan capaciteit dat kan gecontracteerd worden met alle houders van niet bewezen capaciteit, en houdende het minimaal te reserveren volume voor de veiling die één jaar voor de periode van capaciteitslevering georganiseerd wordt, overeenkomstig artikel 7undecies, § 6, eerste lid van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt



De Minister van Energie,

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, (hierna "wet van 29 april 1999"), artikel 7undecies, § 6, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 15 maart 2021;
Gelet op het rapport van de netbeheerder met informatie voor het bepalen van het volume dat moet worden gecontracteerd en voorstellen voor specifieke parameters, van 15 november 2022, hierna "Kalibratierapport" ;
Gelet op het voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas met kenmerk (C) 2508, over de parameters waarmee de aan te kopen hoeveelheid capaciteit wordt bepaald voor de T-4 veiling in 2023 met leveringsperiode 2027-2028, ingediend op 1 februari 2023;
Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas met kenmerk (A)2509, over het voorstel van veilingparameters in het netbeheerdersverslag van Elia voor de T-4 veiling van 2023 met leveringsperiode 2027-2028, gegeven op 1 februari 2023;
Gelet op het advies van Elia Transmission Belgium NV inzake het voorstel (C)2508 van de commissie over de parameters waarmee de aan te kopen hoeveelheid capaciteit wordt bepaald voor de T-4 veiling in 2023 met leveringsperiode 2027-2028, gegeven op 1 maart 2023;
Gelet op het advies van de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, over het voorstel (C)2508 van de regulator met betrekking tot het aan te kopen volume in de veiling T-4 in 2023 voor het leveringsjaar 2027-2028, gegeven op 1 maart 2023;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 maart 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 22 maart 2023;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse verricht overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op de beraadslaging van de ministerraad van 24 maart 2023 die met volgende elementen rekening houdt;
Overwegende het koninklijk besluit van 28 april 2021 tot vaststelling van de paramaters waarmee het volume aan te kopen capaciteit wordt bepaald, inclusief hun berekeningsmethode, en van de andere parameters die nodig zijn voor de organisatie van de veilingen, alsook de methode en voorwaarden tot het verkrijgen van individuele uitzonderingen op de toepassing van de intermediaire prijslimiet(en) in het kader van het capaciteitsvergoedingsmechanisme (hierna `het koninklijk besluit van 28 april 2021'), laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2022;
Overwegende het koninklijk besluit van 31 augustus 2021 tot vaststelling van de betrouwbaarheidsnorm en tot goedkeuring van de waarde van de verloren belasting en de kosten voor de nieuwe toegang, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 september 2022;
Overwegende het ministerieel besluit van 30 maart 2022 houdende instructie aan de netbeheerder om de veiling te organiseren vier jaar voor de periode van capaciteitslevering startend op 1 november 2026, de parameters die nodig zijn voor de organisatie van voornoemde veiling, het maximale volume aan capaciteit dat kan gecontracteerd worden met alle houders van niet bewezen capaciteit, en houdende het minimaal te reserveren volume voor de veiling die één jaar voor de periode van capaciteitslevering georganiseerd wordt, overeenkomstig artikel 7undecies, § 6, eerste lid van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (hierna "het ministerieel besluit van 30 maart 2022");
Overwegende het ministerieel besluit van 9 september 2022 tot vaststelling van de intermediaire waarden voor de veiling in 2023 overeenkomstig artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 28 april 2021 tot vaststelling van de parameters waarmee het volume aan te kopen capaciteit wordt bepaald, inclusief hun berekeningsmethode, en van de andere parameters die nodig zijn voor de organisatie van de veilingen, alsook de methode en voorwaarden tot het verkrijgen van individuele uitzonderingen op de toepassing van de intermediaire prijslimiet(en) in het kader van het capaciteitsvergoedingsmechanisme;
Overwegende het ministerieel besluit van 9 september 2022 tot vaststelling van het referentiescenario voor de veiling in 2023 overeenkomstig artikel 3, § 7, van het koninklijk besluit van 28 april 2021 tot vaststelling van de parameters waarmee het volume aan te kopen capaciteit wordt bepaald, inclusief hun berekeningsmethode, en van de andere parameters die nodig zijn voor de organisatie van de veilingen, alsook de methode en voorwaarden tot het verkrijgen van individuele uitzonderingen op de toepassing van de intermediaire prijslimiet(en) in het kader van het capaciteitsvergoedingsmechanisme;
Overwegende dat de commissie in haar voorstel (C) 2508 een volume van 6450 MW voor punt A en een volume van 6605 MW voor de punten B en C van de vraagcurve voor de veiling T-4 voor het leveringsjaar 2027-2028 voorstelt;
Overwegende dat wat de deelname van buitenlandse capaciteit betreft, de praktische regeling tussen de netbeheerders en de regelgevende instanties nog niet afgerond is en dat de commissie in haar voorstel (C) 2508 dan ook voorstelt om het volledige volume aan buitenlandse capaciteit over te hevelen naar de T-1 veiling, zijnde 934 MW, in plaats van een pro rata vermindering toe te passen en dat dit om dezelfde redenen naar analogie kan worden toegepast op de T-4 veilingen van 2021 en 2022;
Overwegende dat volgens het voorstel (C) 2508 van de commissie het voor de T-1 veiling te reserveren volume, dat minstens gelijk is aan de capaciteit die gemiddeld minder dan 200 draaiuren heeft per jaar teneinde de totale piekcapaciteit af te dekken, 1285 MW bedraagt;
Overwegende dat bij het vaststellen van het volume dat voor de winter van 2027-2028 nodig is rekening gehouden moet worden met het feit dat de regering, middels de beslissing van de Ministerraad van 1 april 2022, beslist heeft om de nodige stappen te zetten met het oog op de verlenging van 2 GW nucleaire capaciteit - meer bepaald Doel 4 en Tihange 3 - gedurende een periode van 10 jaar;
Overwegende dat de vraagcurve zodanig gekalibreerd moet worden dat de betrouwbaarheidsnorm bereikt wordt, in overeenstemming met artikel 7undecies, § 7 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;
Overwegende dat het op basis van de beslissing van de Ministerraad van 1 april 2022 waarschijnlijk is dat de nucleaire capaciteiten in de beoogde periode van capaciteitslevering beschikbaar zullen zijn;
Overwegende dat de nucleaire capaciteiten als niet in aanmerking komende capaciteiten zullen beschouwd worden, gezien onder meer de nucleaire branstofcycli en de bijzondere veiligheidsverplichtingen die gelden voor kerncentrales;
Overwegende dat de netbeheerder in zijn kalibratierapport een reductiefactor van 80 % voor de kerncentrales aanbeveelt;
Overwegende dat de reductiefactor voor kerncentrales van 80% houdt rekening met een percentage van gedwongen onderbrekingen van 20% zoals gedefinieerd door het ministerieel besluit van 9 september 2022 tot vaststelling van het referentiescenario voor de veiling in 2023;
Overwegende dat het ministerieel besluit van 30 maart 2022 een reductiefactor van 80% voor de Belgische kerncentrales in aanmerking nam;
Overwegende dat de kernreactor van Doel 4 een technisch nominaal vermogen heeft van 1039 MW;
Overwegende dat de kernreactor van Tihange 3 een technisch nominaal vermogen heeft van 1038 MW;
Overwegende dat volgens het voorstel van de commissie (C) 2508 het volume van de niet in aanmerking komende capaciteit derhalve 4386 MW moet bedragen om rekening te houden met de uitbreiding van deze nucleaire eenheden en dat deze benadering vergelijkbaar is met degene die is opgenomen in het ministerieel besluit van 30 maart 2022;
Overwegende dat indien in de vraagcurve geen rekening wordt gehouden met een volume aan niet in aanmerking komende capaciteit, een correctie zal worden doorgevoerd na de prekwalificatie en na de T-4 veiling in overeenstemming met de werkingsregels van het CRM zoals bedoeld in artikel 7undecies, § 12 van de wet van 29 april 1999;
Overwegende dat het volume van de reeds gecontracteerde capaciteit, berekend volgens artikel 11, § 4 van het koninklijk besluit van 28 april 2021, 1658 MW bedraagt;
Overwegende dat het volume van de reeds gecontracteerde capaciteit bij de uitvoering van een gerichte veiling, zoals bedoeld in artikel 7duodecies van de wet van 29 april 1999, nog zou kunnen evolueren ten gevolge van de resultaten van die veiling en dat bijgevolg de vraagcurve in voorkomend geval dienovereenkomstig zou moeten worden aangepast;
Overwegende dat de vraag en de reservevolumes in het kalibratierapport in overeenstemming zijn met het ministerieel besluit van 9 september 2022 tot vaststelling van het referentiescenario voor de veiling in 2023;
Overwegende dat in verband met het maximale volume aan capaciteit dat gecontracteerd kan worden met alle houders van niet bewezen capaciteit er verwezen wordt naar het kalibratierapport;
Overwegende dat hieromtrent dient te worden opgemerkt dat het volume gereserveerd voor de veiling een jaar voor de periode van de capaciteitslevering reeds erg aanzienlijk is, waardoor niet zonder meer kan aangenomen worden dat het risico dat gepaard gaat met dergelijke niet bewezen capaciteit zou kunnen worden opgevangen in de veiling een jaar voor de periode van de capaciteitslevering;
Overwegende dat de voorgestelde prijzen zijn uitgedrukt in €2020;
Overwegende dat de in voorstel (C) 2508 van de commissie voorgestelde prijsparameters voor de punten A en B van de vraagcurve respectievelijk 84,8 euro/kWd en 56,5 euro/kWd bedragen, met gasmotoren als referentietechnologie voor de berekening van de netto-CONE;
Overwegende dat de Commissie in haar voorstel (C)2508 aangeeft dat een overschatting van de nettokosten van een nieuwkomer (die de prijsniveaus van de punten A en B van de vraagcurve bepaalt) kan worden afgeleid door rekening te houden met de inframarginale inkomsten uit het kalibratierapport van november 2022;
Overwegende dat met betrekking tot de kwantificering van de inframarginale inkomsten de commissie enerzijds verklaart dat, aangezien de simulatie in de bestaande context is uitgevoerd, zij geen rekening houdt met de wijzigingen die in het kader van de raadpleging over de werkingsregels zoals bedoeld in artikel 7undecies, § 12 van de wet van 29 april 1999, zijn voorgesteld, waaronder de indexering van de uitoefenprijs en de wijzigingen in de terugbetalingsverplichtingen,
en anderzijds dat de uitsluiting door de netbeheerder van inkomsten van meer dan 10 euro/MW/h voor de mFRR en de vaststelling van een bepaalde limiet voor de inkomsten van de balanceringsdienst een inbreuk vormen op artikel 10, lid 7, van het koninklijk besluit van 28 april 2021;
Overwegende dat de netbeheerder de in het koninklijk besluit van 28 april 2021 vastgelegde methode heeft nageleefd;
Overwegende dat de wijzigingen die in de raadpleging van de werkingsregels zoals bedoeld in artikel 7undecies, § 12 van de wet van 29 april 1999, en met name de wijzigingen met betrekking tot de indexering van de uitoefenprijs en de terugbetalingsverplichtingen, nog niet formeel hebben plaatsgevonden overeenkomstig artikel 7undecies, § 12, vierde en vijfde lid van de wet van 29 april 1999;
Overwegende dat de netbeheerder in zijn advies over het voorstel (C) 2508 van de Commissie geen relatieve gevolgen van de wijzigingen voor de methode van indexering van de uitoefenprijs vaststelt, aangezien het beginsel hetzelfde blijft en deze wijzigingen bedoeld zijn om de dynamiek van de indexering te vergroten;
Overwegende dat, volgens het advies van de netbeheerder over het voorstel (C)2508 van de regulator, de wijzigingen van de terugbetalingsverplichting voor capaciteitshouders die gebruikmaken van de technologie voor vraagbeheer geen gevolgen zullen hebben voor de schatting van de inframarginale inkomsten aangezien deze technologie de laatste is in de "merit order";
Overwegende dat de netbeheerder in zijn advies van 1 maart 2023 herhaalt dat de gewogen gemiddelde maandelijkse inkomsten boven de waarde van 10 euro/MW/h slechts gedurende een beperkt aantal maanden in de bestudeerde steekproef van 36 maanden zijn waargenomen;
Overwegende dat artikel 19, § 3, van het koninklijk besluit van 28 april 2021 inderdaad de uitsluiting van inkomsten boven 10 euro/MW/h voor de mFRR en de vaststelling van een bepaalde limiet voor de inkomsten van de balanceringsdienst mogelijk maakt, gezien het niet-representatieve karakter van de prijzen die zijn waargenomen bij de vaststelling van de gemiddelde historische kosten van de reserveringen door de netbeheerder voor de diensten die het evenwicht moeten regelen ;
Overwegende dat een overschatting van de inkomsten van de balancering zou leiden tot een onderschatting van de kosten van een nieuwkomer, waardoor bepaalde technologieën niet zouden kunnen deelnemen en de technologieneutraliteit en de bevoorradingszekerheid in gevaar zouden kunnen komen;
Overwegende dat het ministerieel besluit van 30 maart 2022 deze uitsluiting van inkomsten boven de waarde van 10 euro/MW/h reeds rechtvaardigde;
Overwegende dat de netbeheerder in zijn kalibratierapport de waarde van 26 euro/kW/jaar als intermediaire maximumprijs voorstelt;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 28 april 2021 voorziet in een mechanisme dat de capaciteitshouders in staat stelt, indien nodig, om een afwijking van de intermediaire maximumprijs te vragen;
Overwegende dat de commissie in haar advies (A) 2509 niet rechtstreeks een waarde voorstelt die afwijkt van de door de netbeheerder voorgestelde waarde voor de intermediaire maximumprijs;
Overwegende dat de netbeheerder voorstelt om het dagelijks marktsegment van een in België actieve NEMO voor de Belgische regelzone als referentieprijs te nemen;
Overwegende dat de netbeheerder in zijn kalibratierapport voor de T-4 veiling van oktober 2023 een uitoefenprijs van 417 euro/MWh voorstelt;
Overwegende dat de commissie in haar advies (A) 2509 niet rechtstreeks een waarde voorstelt die afwijkt van de door de netbeheerder voorgestelde waarde voor de uitoefenprijs;

Op de voordracht van de Minister van Energie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,
Besluit :

Artikel 1. § 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna "de wet van 29 april 1999" genoemd, zijn van toepassing op dit besluit.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "de veiling T-4": de veiling vier jaar voor de periode van capaciteitslevering startend op 1 november 2027;
2° "de veiling T-1": de veiling één jaar voor de periode van capaciteitslevering startend op 1 november 2027;
3° "NEMO": een benoemde elektriciteitsmarktbeheerder met toepassing van de Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;
4° "koninklijk besluit van 28 april 2021": koninklijk besluit van 28 april 2021 tot vaststelling van de parameters waarmee het volume aan te kopen capaciteit wordt bepaald, inclusief hun berekeningsmethode, en van de andere parameters die nodig zijn voor de organisatie van de veilingen, alsook de methode en voorwaarden tot het verkrijgen van individuele uitzonderingen op de toepassing van de intermediaire prijslimiet(en) in het kader van het capaciteitsvergoedingsmechanisme.

Art. 2. Dit besluit is van toepassing op Elia Transmission Belgium NV, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Keizerslaan 20, met ondernemingsnummer 0731.852.231.

Art. 3. Voor de periode van capaciteitslevering 2027-2028 startend op 1 november 2027 organiseert de netbeheerder de veiling T-4 in oktober 2023.

Art. 4. De netbeheerder gebruikt voor de organisatie van de veiling T-4, de volgende parameters:
1° de reductiefactoren vastgesteld volgens de als bijlage toegevoegde tabel;
2° de referentieprijs wordt vastgesteld volgens het segment van de day-ahead markt van een NEMO, actief in België voor de Belgische regelzone;
3° de uitoefenprijs wordt vastgesteld op 417 euro/MWh;
4° de intermediaire prijslimiet wordt vastgesteld op 26 euro/kW/jaar.

Art. 5. Voor de veiling T-1 wordt de volgende capaciteit gereserveerd door de netbeheerder:
1° 1285 MW, hetgeen overeenkomt met het volume gelijk aan de capaciteit die gemiddeld minder dan 200 draaiuren heeft per jaar teneinde de totale piekcapaciteit af te dekken;
2° 934 MW, hetgeen overeenkomt met de overgedragen indirecte buitenlandse capaciteit.

Art. 6. Het maximale volume aan capaciteit dat in het kader van de veiling T-4 kan gecontracteerd worden met alle houders van niet bewezen capaciteit bedraagt 200 MW.

Art. 7. § 1. Voor de veiling T-4 wordt een maximaal volume van 6450 MW voor punt A van de vraagcurve en een vereist volume van 6605 MW voor punten B en C van de vraagcurve gecontracteerd door de netbeheerder.
§ 2. Overeenkomstig artikel 11, § 3 van het koninklijk Besluit van 28 april 2021 wordt in het kader van de vraagcurve 4386 MW als niet in aanmerking komende capaciteit beschouwd, waardoor de vraagcurve is verminderd. Na de prekwalificatie zal deze hypothese geactualiseerd worden overeenkomstig de werkingsregels.
§ 3. De volumes bedoeld in paragraaf 1 komen overeen met een maximumprijs van 84,8 euro/kW/jaar voor punt A en 56,5 euro/kW/jaar voor punt B.

Art. 8. Een voor eensluidend verklaard afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de netbeheerder en aan de commissie.

Art. 9. Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2023.
Brussel, 30 maart 2023.
T. VAN DER STRAETEN


ANNEXE/BIJLAGE

Catégorie I : catégories d'accords de niveau de service (SLA)/
Categorie I : categorieën met overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau (SLA)
Sous-catégorie (durée de disponibilité en heures)/Subcategorie (beschikbaarheidstijd in uren) facteur de réduction/reductiefactor (%)
SLA - 1h 20
SLA - 2h 35
SLA - 3h 47
SLA - 4h 57
SLA - 5h 65
SLA - 6h 72
SLA - 7h 78
SLA - 8h 83
SLA - 9h 87
SLA - 10h 90
SLA - 11h 93
SLA - 12h 95
SLA - illimité/ SLA - onbeperkt 100
Catégorie II : technologies thermiques avec programme journalier /
Categorie II: thermische technologieën met dagelijks programma
Sous-catégorie/Subcategorie facteur de réduction/reductiefactor (%)
Turbine à gaz cycle combiné/Gasturbine gecombineerde cyclus 93
Turbine à gaz cycle ouvert/Gasturbine met open cyclus 93
Turbojets/Turbojets 96
Moteurs à gaz/Gasmotoren 95
Moteurs à diesel/Dieselmotoren 95
Centrale de cogénération/Warmtekrachtkoppelingscentrale 93
Centrales à biomasse/Biomassacentrales 93
Installations d'incinération des déchets/Afvalverbrandinginstallaties 93
Centrales nucléaires/Kerncentrales 80
Centrales à charbon /steenkoolcentrales 90
Catégorie III: technologies à énergie limitée avec programme journalier/
Categorie III : technologieën met beperkte energie met dagelijks programma
Sous-catégorie (durée de disponibilité en heures)/Subcategorie (beschikbaarheidstijd in uren) facteur de réduction/reductiefactor (%)
Stockage/Opslag 1h 23
Stockage/Opslag 2h 39
Stockage/Opslag 3h 51
Stockage/Opslag 4h 60
Stockage/Opslag 5h 66
Stockage/Opslag 6h 71
Installations avec pompage turbinage/Pompopslaginstallaties 48
Catégorie IV : technologies dépendantes des conditions climatiques/
Categorie IV: van de weersomstandigheden afhankelijke technologieën
Sous-catégorie/Subcategorie facteur de réduction/reductiefactor (%)
Eolien offshore/Offshore windenergie 11
Eolien onshore/Onshore windenergie 10
Solaire/ Zonne-energie 1
Hydraulique/Waterkracht 46
Catégorie V : Technologies thermiques sans programme journalier/
Categorie V: Thermische technologieën zonder dagelijks programma
Sous-catégorie/Subcategorie facteur de réduction/reductiefactor (%)
technologies thermiques aggrégées/geaggregeerde thermische technologieën 63


Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 30 maart 2023.
Brussel, 30 maart 2023.
T. VAN DER STRAETEN