4 JUNI 2020. - Bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/033 betreffende een compensatiepremie tot vergoeding van de erkende sociale ondernemingen die getroffen zijn door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
VERSLAG AAN
DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING Ter attentie van de leden van de Regering, De
maatregelen afgekondigd door de federale overheid op 18 maart 2020 om de verspreiding van het coronavirus
COVID-19 te beperken, houden onder meer in dat de horecazaken en sommige handelszaken volledig of gedeeltelijk
moeten sluiten. De structuren uit de sociale economie worden ook getroffen door de verslechtering
van de economische situatie. Rekening houdend met het oogmerk van deze structuren werd een uitzonderlijke
premie van 4.000 euro ingevoerd voor de sociale inschakelingsondernemingen die verplicht werden hun activiteiten
volledig stop te zetten als gevolg van de door de federale regering genomen maatregelen. De
ontwikkeling van de economische situatie gekoppeld aan de moeilijkheden waarmee ondernemingen worden
geconfronteerd, hebben tot gevolg dat er vragen moeten worden gesteld bij de steun die verleend zou kunnen
worden aan de entiteiten die niet verplicht werden hun activiteiten stop te zetten, maar die een grote
vertraging ervan ondergaan. Bijgevolg wordt voorgesteld om een compensatiepremie toe te kennen
aan de erkende sociale ondernemingen waarvan de activiteiten gedaald zijn en die geen gebruik hebben
kunnen maken van de steun die reeds ingevoerd werd door de Regering in het kader van de maatregelen in
de strijd tegen de gevolgen van de verspreiding van het coronavirus COVID-19. De steun wordt
beperkt tot de sociale ondernemingen die erkend werden op basis van de ordonnantie van 23 juli 2018 met
betrekking tot de erkenning en de ondersteuning van de sociale ondernemingen. De toekenning
van deze steun kan niet gecumuleerd worden met een van de steunmaatregelen die ingevoerd werden in het
kader van de steunmaatregelen voor de ondernemingen na de goedkeuring van de noodmaatregelen om de verspreiding
van het coronavirus COVID-19 te beperken. Met het oog op efficiëntie en administratieve vereenvoudiging
worden de procedures voor de aanvraag, de toekenning en de vereffening van deze steun overgenomen van
de procedures die reeds werden ingevoerd in het kader van de premie die werd toegekend aan de sociale
inschakelingsondernemingen. De minister van Begroting heeft op 13 mei 2020 zijn goedkeuring
gehecht aan het ontwerp. Op 2 juni 2020, heeft de Raad van State over onderhavig ontwerpbesluit
een spoedadvies verleend binnen 5 werkdagen. Dit advies met referentienummer 67.476/1 is in al zijn aanbevelingen
in aanmerking genomen. Het kon niet bij dit verslag worden gevoegd omdat het slechts in een voorlopige,
eentalige versie beschikbaar was. Ter informatie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De
minister van Werk, B. CLERFAYT
4 JUNI 2020. - Bijzondere machtenbesluit
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/033 betreffende een compensatiepremie tot vergoeding
van de erkende sociale ondernemingen die getroffen zijn door de dringende maatregelen om de verspreiding
van het coronavirus COVID-19 te beperken De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet
op de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke
Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, artikel 2 § 1; Gelet op de akkoordbevinding
van de minister van Begroting, gegeven op 13 mei 2020; Gelet op de dringende noodzakelijkheid,
gemotiveerd door de noodzaak om zeer snel bijkomende steun te verlenen aan de sociale en democratische
ondernemingen die economische moeilijkheden ondervinden in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19,
teneinde de economische en sociale gevolgen ervan te beperken; Dat specifieke maatregelen werden
besloten voor de sociale inschakelingsondernemingen; Dat de structuren uit de sociale economie
ook worden getroffen door de verslechtering van de economische situatie; Dat deze structuren
deelnemen aan de tenuitvoerlegging van een economisch project, een sociaal doel nastreven en de uitoefening
van democratisch bestuur bevorderen; Dat het belangrijk is om ook steun te verlenen aan erkende
sociale ondernemingen waarvan de omvang van de activiteiten getroffen werd ten gevolge van de maatregelen
die zijn genomen om de verspreiding van het COVID-19-coronavirus te bestrijden en die de eerder verleende
steun door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering niet hebben kunnen genieten; Gelet op het
advies nr. 67.476/1 van de Raad van State, gegeven op 2 juni 2020, in toepassing van artikel 84, §
1, eerste lid, 3° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op
voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Tewerkstelling, Na
beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1. Voor
de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de ordonnantie van 23 juli 2018 : de
ordonnantie van 23 juli 2018 met betrekking tot de erkenning en de ondersteuning van de sociale ondernemingen;
2° de minister : de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk; 3°
verordening : de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de
toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op
de-minimissteun, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013; 4°
BEW : Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. HOOFDSTUK
2. - Vorm, bedrag en toekenning van de steun Art. 2. De minister kent steun toe aan de erkende
sociale ondernemingen die met toepassing van de ordonnantie van 23 juli 2018 erkend is, en getroffen
wordt door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. De
erkende sociale ondernemingen waarvan het volume van de activiteiten geen gevolgen heeft ondervonden
van de in het eerste lid bedoelde maatregelen, worden uitgesloten van steun of, indien van toepassing,
dienen deze steun terug te betalen. De steun wordt verleend onder de in de verordening bedoelde
voorwaarden" De in artikel 7, § 2, 1° van de ordonnantie van 23 juli 2018 bedoelde publiekrechtelijke
rechtspersonen komen niet in aanmerking voor de in het eerste lid bedoelde steun. Art. 3. De
steun bestaat in een compensatiepremie van 2.000 euro die wordt toegekend aan de erkende sociale ondernemingen
gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die met toepassing van de ordonnantie
van 23 juli 2018 erkend is. De in het eerste lid bedoelde steun kan niet gecumuleerd worden
met de volgende steunen : 1° de steun voorzien in het bijzondere machtenbesluit van de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/013 betreffende de steun tot vergoeding van de ondernemingen getroffen
door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. 2°
de steun voorzien in het bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/007
betreffende de steun tot vergoeding van erkende sociale inschakelingsondernemingen die getroffen zijn
door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; 3°
de steunvormen bedoeld in het besluit nr. 2020/012 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van bijzondere
machten van 23 april 2020 betreffende de invoering van steunmaatregelen voor de erkende dienstenchequeondernemingen
en hun werknemers naar aanleiding van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus
COVID-19 te beperken; 4° de steun voorzien in het volmachtbesluit nr. 2020/030 van de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering inzake steun aan zelfstandigen en bedrijven die te lijden hebben onder een terugval
van hun activiteit naar aanleiding van de gezondheidscrisis COVID-19; 5° de steun voorzien
in het bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/015 betreffende de
steun in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 tot vergoeding van de ondernemingen actief in de
primaire productie van landbouwproducten en de aquacultuur op het gebied van voeding. Art. 4.
De erkende sociale onderneming dient de steunaanvraag in bij BEW en gebruikt daartoe het formulier dat
BEW ter beschikking stelt op zijn website. De erkende sociale onderneming voegt bij haar aanvraag
een boekhoudkundig attest om de effectieve daling van haar activiteiten aan te tonen. BEW moet
de steunaanvraag uiterlijk op 15 juli ontvangen. De begunstigde geeft alle andere onder de verordening
of andere de-minimisverordeningen vallende steun aan die de erkende sociale onderneming gedurende de
twee voorafgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen. Art. 5. De toekenningsbeslissing
wordt aan de erkende sociale onderneming betekend binnen twee maanden na de ontvangst van de steunaanvraag.
De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn. BEW
brengt de erkende sociale onderneming op de hoogte van de steuntoekenning en deelt de begunstigde mee
dat de steun overeenkomstig de verordening wordt verleend. Art. 6. De steun wordt in één enkele
schijf vereffend. Art. 7. Met toepassing van artikel 39, tweede lid van het besluit van de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals
de begrotingsopmaak, is het advies van de Inspecteur van Financiën niet vereist voor uitgaven gelijkgesteld
aan de organieke uitgaven, die in dit geval worden aangerekend op de begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst
Brussel, op de volgende basisallocaties : 1° BA 16.003.34.02.3300; 2° BA 16.007.38.01.3132. Voor
de op deze basisallocaties geboekte verleende steun van 2.000 euro moeten geen besluit en overeenkomst
worden opgesteld. Opdat de minister en de minister belast met Begroting de in het eerste lid
bedoelde uitgaven doelmatig en doeltreffend kunnen opvolgen, wordt de lijst met de gesteunde ondernemingen
later aan de Inspecteur van Financiën bezorgd. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen Art. 8.
Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art.
9. De minister bevoegd voor Werk wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 4
juni 2020. Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke
Regering bevoegd voor Werk, B. CLERFAYT